Huisstijlrichtlijnen

Welkom op de webpagina over de huisstijl van Iselinge Hogeschool. We bieden deze huisstijlmiddelen aan zodat er uniformiteit in de communicatie-uitingen ontstaat. Oneigenlijk gebruik van de aangeboden middelen is niet toegestaan. Vragen of opmerkingen? Mail naar communicatie@iselinge.nl. 

Tekst: Trebuchet (10 pt), regelafstand 1,15 (indien mogelijk, anders 1)
Kopjes: Trebuchet (12 pt)

Koppen, inleidingen en citaten: VAG Rounded
Broodletter: Univers 

Kleur blauw: 

cmyk c77 m24 y0 k0
rgb r75 g149 b215
pms 2925

Video intro-outro

Gebruik deze intro en outro bij het maken van een filmpje:

Powerpoint sjablonen

Schrijfwijzer

havo-leerling 
havo-diploma
vwo-, havo-, of mbo-diploma niveau 4
hbo- of wo-diploma
mbo-4-opleiding
deeltijd pabo
post-hbo-opleiding
Ad-PEP
ad-ers

lio-stage
academische pabo
voltijd pabo 
open dag
kijkdag
de hogeschool
Associate degree
Ad

Iselinge Hogeschool
Studielink
OnderwijsOnline
Opleiden in School partnerschap Oost Gelderland

Gebruik je hele zinnen in een opsomming, dan moeten ze beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt.

Voorbeeld
Wij zetten de voordelen voor u op een rijtje:

  • De woning is gelegen op eigen grond.
  • Het dak is onlangs vernieuwd.
  • De tuin ligt op het zuidwesten.

Gebruik je delen van zinnen in een opsommingen, dan moeten ze beginnen met een kleine letter en eindigen met een puntkomma. Het laatste deel van de opsomming eindigt met een punt.

Bij het organiseren van een kinderfeestje is het van belang om te weten:

  • hoeveel kinderen er komen;
  • wat een en ander mag kosten;
  • wat de kinderen leuk vinden.

Gebruik je losse woorden/termen in een opsomming, dan moeten ze beginnen met een kleine letter en eindigen met een puntkomma (de laatste met een punt) OF gebuik helemaal geen leestekens.

De volgende verzekeringen zijn onmisbaar:

  • ziektekostenverzekering
  • inboedel- en opstalverzekering
  • aansprakelijkheidsverzekering

academische pabo:

opleidingsvariant die de reguliere bacheloropleiding voor leraar basisonderwijs combineert met modules van de Open Universiteit op wetenschappelijk bachelor-niveau

academische werkplaats:

een leernetwerk waarbinnen door leerkrachten, studenten, docent-onderzoekers van de hogeschool en onderzoekers van het Welten Instituut ontwerpgericht onderzoek wordt gedaan naar onderwijskundige problemen die voor de praktijk relevant zijn

accreditatie:

het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief is beoordeeld, zoals bedoeld in artikel 1.1q van de wet

aspirant-student:

persoon die voornemens is zich in te schrijven

associate degree-programma:

programma als bedoeld in artikel 7.8a van de wet met een studielast van 120 studiepunten

bacheloropleiding:

initiële hbo-opleiding zoals bedoeld in artikel 7.3 van de wet

bestuurs- en beheersreglement:

het reglement zoals bedoeld in artikel 10.3 lid b van de wet

blauwe kaart:

de blauwe kaart die nodig is om te starten met de werkplekbekwame fase, is het bewijs dat de student de propedeuse heeft behaald en alles stages van de taakbekwame fase met minimaal een voldoende heeft afgerond.

Voor toelating tot de werkplekbekwame fase van de academische variant geldt dat naast bovengenoemde voorwaarden minstens drie modules uit de universitaire premaster met minimaal een voldoende zijn afgerond

cohort:

de groep studenten die gezamenlijk gestart is aan een nieuw studiejaar

collegegeld:

collegegeld zoals bedoeld in artikel 7.347 lid 2 en artikel 7.43 e.v. van de wet

college van beroep:

het college van beroep voor de examens zoals bedoeld in de artikelen 7.60 tot en met 7.63 van de wet

cum laude:

een aanduiding die gebruikt wordt wanneer een student op excellent niveau de propedeuse en/of de werkplek- en startbekwame fase afsluit

cursist:

degene die anders dan als student bij de hogeschool is ingeschreven en deelneemt aan het onderwijs

decaan:

lid van het personeel dat studenten informeert, advies geeft en ondersteunt

deeltijdopleiding:

opleiding die zodanig is ingericht dat rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de student ook in beslag kan worden genomen door andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten (deeltijd regulier). De deeltijdopleiding kent een verkort programma. Dit wordt ‘deeltijd verkort’ genoemd

digitale leeromgeving:

de digitale leer- en werkomgeving waar informatie wordt gegeven over de onderwijsorganisatie, onderwijsinhoud en toetsing

diploma:

het door de examencommissie afgegeven bewijsstuk dat een examen met goed gevolg is afgelegd, zoals bedoeld in artikel 7.11 van de wet

DUO:

landelijke dienst die belast is met de uitvoering van onderwijswetten en -regelingen

Ephorus:

een digitale plagiaatcontrole om de authenticiteit van werkstukken te beoordelen

EVC:

eerder of elders verworven competenties

EVC-bureau:

het EVC-bureau begeleidt en onderzoekt vrijstellingsverzoeken en adviseert de aspirant-student en de examencommissie over zijn vrijstellingsverzoeken

examen:

afsluiting van de propedeutische fase van een bacheloropleiding zoals bedoeld in artikel 7.8 lid (propedeutisch examen), of afsluiting van de opleiding als geheel, zoals bedoeld in artikel 7.3 lid 3 van de wet

examencommissie:

het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad, zoals bedoeld in artikel 7.12 van de wet

examinator:

degene die aangewezen is om een tentamen/examen af te nemen en de uitslag daarvan te bepalen

fraude:

fraude is een schending van het vertrouwen in (toekomstig) integer handelen en niet verenigbaar met de uitoefening van het beroep. Onder fraude bij toetsing, bij aanvragen voor vrijstellingen en aanvragen van examens wordt in ieder geval verstaan: ieder handelen of nalaten door of vanwege een student, waardoor het vormen van een juist oordeel van diens kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk voor de examinator onmogelijk wordt gemaakt en/of het beïnvloeden van (onderdelen van) het examenproces met als doel het resultaat van het examen te beïnvloeden.

geschillenadviescommissie:

commissie zoals bedoeld in artikel 7.63a van de wet, die aan het instellingsbestuur advies uitbrengt over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen- dan wel het ontbreken daarvan- dan die in artikel 7.61 van de wet

gewogen gemiddelde:

het gewogen gemiddelde is een cijferreeks waarvan niet elk cijfer even zwaar meetelt voor het gemiddelde en afhankelijk is van het aantal behaalde studiepunten per module

groene kaart:

de groene kaart die nodig is om te kunnen starten met de lio- of eindstage, is het bewijs dat de student de propedeuse heeft behaald en alle stages van de werkplekbekwame fase met minimaal een voldoende heeft afgerond.

Voor toelating tot de startbekwame fase van de academische variant geldt dat naast bovengenoemde voorwaarden minstens vijf modules uit de universitaire premaster met minimaal een voldoende zijn afgerond

hoger onderwijs:

onderwijs dat is gericht op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk

hogeschool:

instelling voor hoger beroepsonderwijs, in dit geval Stichting Iselinge Hogeschool

hij/hem:

hij of zij / hem of haar

instelling:

de hogeschool

instellingsbestuur:

college van bestuur van Iselinge Hogeschool

inzage(moment):

een moment waarop de student de gemaakte toets en de totstandkoming van de beoordeling kan inzien

leerjaren:

de onderdelen van de opleiding, verdeeld in jaarlijkse perioden

leernetwerk:

netwerken waarin studenten samen met docent-onderzoekers en het werkveld en aan concrete ontwerpen werken die uitgetest worden in de eigen stagepraktijk

lio:

leraar in opleiding

lio-schap:

de periode waarin de lio is aangesteld als lio-stagiair(e) van de opleidingsschool en werkzaam is op die school

Loket Rechtsbescherming:

toegankelijke faciliteit zoals bedoeld in artikel 7.59a van de wet

major:

het verplichte deel van het curriculum van de opleiding, dat bestaat uit nader omschreven onderwijseenheden

medezeggenschapsraad:

de personeels- en studentenvertegenwoordiging zoals bedoeld in artikel 10.17 van de wet

minor:

opleidingsonderdeel in de werkplekbekwame of startbekwame fase van de opleiding, waarbij de student kennis, inzichten en vaardigheden verbreedt, om zich zo te kunnen profileren en onderscheiden. Studenten kiezen uit een catalogus van minormogelijkheden en sluiten vanuit hun minor aan bij een academische werkplaats of leernetwerk

module:

onderwijseenheid zoals bedoeld in artikel 7.3 van de wet: onderdeel van een opleiding waarin diverse thema’s en vakinhouden aan bod komen

negatief bindend studieadvies:

een advies in het eerste jaar van de opleiding waaraan een afwijzing is verbonden, zoals bedoeld in artikel 7.8b van de wet

onregelmatigheden:

1.    afwijkende situaties

2.    alle door de student uitgevoerde handelingen, die bedoeld zijn om op een onrechtmatige manier het resultaat van (deel)toetsen te beïnvloeden, waarbij niet van belang is of de student daarin wel of niet slaagt (fraude, bedrog)

opleiding:

een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken zoals bedoeld in artikel 7.3, lid 2 van de wet, in dit geval de bacheloropleiding tot leraar primair onderwijs (pabo) of de ad-opleiding pedagogisch educatief professional (Ad-PEP).

opleidingscommissie:

de commissie belast met de in artikel 10.3c van de wet genoemde taken

opleidingsschool:

een school die, net als Iselinge Hogeschool, deel uitmaakt van Opleiden in School, Partnerschap Oost-Gelderland. Op deze school zorgt een gecertificeerde schoolopleider voor begeleiding en beoordeling van de studenten in de stage.

passend aanbod:

een alternatief voor het reguliere of vervallen aanbod. Een passend aanbod wordt gegeven wanneer een student door bijzondere omstandigheden niet in staat is geweest aan het reguliere aanbod deel te nemen, of wanneer een student de opdracht niet of buiten de gestelde termijn heeft ingeleverd. De examencommissie beslist altijd over het al dan niet toepassen van passend aanbod. Het passende aanbod blijft twee studiejaren geldig, startend in het studiejaar dat het passende aanbod is uitgesproken naar de student

postpropedeuse:

tweede fase in een bacheloropleiding  zoals bedoeld in artikel 7.30 van de wet

programmaregisseur:

iemand die verantwoordelijk is voor de coördinatie van een opleidingsvariant

propedeuse:

eerste fase in een bacheloropleiding zoals bedoeld in artikel 7.8 lid 2 van de wet

resonansgroep:

een groep studentvertegenwoordigers van een opleidingsvariant en leerjaar, waarmee de kwaliteit van de opleiding wordt besproken

schoolopleider:

medewerker van een opleidingsschool (of meerdere opleidingsscholen binnen een bestuur) die binnen de school het aanspreekpunt is voor Opleiden in School en verantwoordelijk is voor de begeleiding en beoordeling van studenten.

stafadviseur kwaliteitszorg:

de medewerker die verantwoordelijk is voor de kwaliteitszorg van de opleiding

stage:

periode van praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening tijdens de opleiding.

stageschool:

een niet- opleidingsschool waar studenten stage lopen. De begeleiding en beoordeling in de stage wordt hier uitgevoerd door een docent van Iselinge Hogeschool in de rol van schoolopleider.

student:

degene die bij de hogeschool ingeschreven is zoals bedoeld in artikel 7.32 tot en met 7.34 van de wet

studenteninformatiepunt:

 

voorziening waar studenten terechtkunnen met algemene vragen over de opleiding en administratie en voor het doorgeven van ziekmeldingen

studentinformatiesysteem (SIS):

Het sis is een compleet dossier van een student waarin onder andere de studievoortgang opgenomen is

studentenpsycholoog:

een psycholoog waar studenten naar kunnen worden doorverwezen door de decaan in geval van psychische problemen die de studievoortgang belemmeren

studentenstatuut:

het statuut zoals bedoeld in artikel 7.59 van de wet, regelt de rechten en plichten van de studenten en bevat een overzicht van de regelingen die beogen de rechten van de studenten te beschermen

studieadvies:

een advies dat door het instellingsbestuur aan het einde van het eerste studiejaar aan de student wordt uitgereikt over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, dit studieadvies kan bindend negatief zijn (afwijzend)

studiecoach

begeleider die als taak heeft de student te begeleiden bij een efficiënte en resultaatgerichte studieloopbaan vanuit de perspectieven van studievoortgang, loopbaanontwikkeling en professionele ontwikkeling.

studiejaar:

de periode van 1 september tot en met 31 augustus (pabo)

de periode van 1 februari tot en met 31 januari (Ad-PEP) van het daaropvolgende kalenderjaar

studiekeuzecheck:

de studiekeuzecheck is een verplicht onderdeel van het inschrijvingsproces. Tijdens de studiekeuzecheck worden kennis, vaardigheden en ambities van de aspirant-student in kaart gebracht en wordt een al dan niet bindend advies uitgebracht over de toelating tot de opleiding

studielast:

de genormeerde tijdsinvestering in eenheden van 28 studiebelastingsuren (1EC), verbonden aan een onderwijseenheid

Studielink:

de gemeenschappelijke aanmeld-, in- en uitschrijfapplicatie van hogescholen, universiteiten en DUO

studieprofiel:

een aanhangsel bij het getuigschrift waarop de persoonlijke leerroute van de student staat, waaronder: de leeftijdsspecialisatie, het vakprofiel, de minor, de groep en het type onderwijs waarin de praktische beroepsvoorbereiding heeft plaatsgevonden, de titel van de meesterproef en een beschrijving van eventuele extra-curriculaire activiteiten

studiepunt:

een studiepunt is gelijk aan 28 studiebelastingsuren en wordt toegekend indien (een gedeelte van) een onderwijseenheid met goed gevolg is afgelegd. Registratie van studiepunten gebeurt volgens het European Credit Transfer System (ECTS)

surveillant:

degene die namens en onder verantwoordelijkheid van de examinator toezicht houdt tijdens toetsen en examens

toets:

een onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden bij de afsluiting van een onderwijseenheid alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek, zoals bedoeld in artikel 7.10, lid 1 van de wet

toetsbureau:

het bureau dat zich bezighoudt met de organisatie, planning en verwerking van toetsen, registratie van resultaten en studievoortgang

vertrouwenspersoon:

persoon waar studenten terecht kunnen voor een vertrouwelijk gesprek over problemen en klachten met betrekking tot ongewenst gedrag. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk en komt op voor de belangen van de student

vrijstelling:

gehele of gedeeltelijke ontheffing om te voldoen aan inschrijvings- en/of toelatingsvoorwaarden en/of het afleggen van toetsen

werkdag/-week:

elke dag of week, uitgezonderd zaterdag, zondag en feest- en/of vakantiedagen

wet:

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek